Vaccinaties

Vaccineren is het inbrengen van een entstof (vaccin) in het lichaam. Die entstof bestaat uit dode of sterk verzwakte ziektekiemen van één specifieke bacterie, een virus of brokstukken daarvan. 

Door contact met de entstof maakt het immuunsysteem (afweersysteem) antistoffen aan tegen die bepaalde ziektekiem. Die antistoffen blijven lange tijd in het lichaam aanwezig. Bij een infectie herkennen ze de kiem en grijpen die als het ware vast, zodat die zich niet verder kan verspreiden en ziekte uitblijft. Elke antistof is gericht tegen slechts één bacterie- of één virussoort. Bijgevolg is er voor elke kiem een ander vaccin nodig. Er bestaan ook combinatievaccins die meerdere kiemen tegelijk bevatten. 

Niet-gevaccineerde dieren lopen een risico op ernstige, zo niet levensbedreigende infectieziekten. Door uw dier te laten vaccineren, kan u het een optimale bescherming geven tegen deze gevaarlijke ziekten. 

Het is een vaststaand feit dat het antistofgehalte en bijgevolg ook de weerstand na enige tijd weer afneemt. Om een optimale blijvende bescherming te waarborgen is een jaarlijkse herhalingsvaccinatie geen overbodige luxe.

Hond

Puppy

6 weken: Honden- en Kattenziekte en eventueel Kennelhoest
9 weken: Honden-, Katten- en Rattenziekte, Hepatitis en Kennelhoest
12 weken: Honden-, Katten- en Rattenziekte, Hepatitis en Kennelhoest en eventueel Rabiësvaccin
16 weken: Honden-, Katten- en Rattenziekte, Hepatitis en Kennelhoest


Het vaccin tegen Kennelhoest wordt aangeraden wanneer uw hond regelmatig in contact komt met andere honden en wordt verplicht in hondenschool en -pension.
Het Rabiësvaccin is verplicht wanneer u met uw dier naar het buitenland reist. Het vaccin is pas werkzaam en geldig 3 weken na de eerste toediening. Zorg er dus voor dat uw hond minimum 3 weken vóór vertrek gevaccineerd is! Daarna dient de vaccinatie om de 3 jaar herhaald te worden.


Volwassen hond (vanaf 1 jaar)

Na de vaccinatie op 16 weken volgt een nieuwe inenting als uw hond 1 jaar oud is. Vanaf dan is een jaarlijkse vaccinatie noodzakelijk tegen Rattenziekte en Kennelhoest en een driejaarlijkse tegen Hondenziekte, Kattenziekte en Hepatitis


Kat

Kitten

6 weken:  Kattenziekte, Niesziekte
9 weken: Kattenziekte, Niesziekte
12 weken: Kattenziekte, Niesziekte en eventueel Leucose en/of Rabiës
16 weken: Kattenziekte, Niesziekte en eventueel Leucose


Leucose of FeLV wordt voornamelijk overdragen tijdens langdurig contact met andere katten. Denk bijvoorbeeld aan uit elkaars bakje eten of elkaar wassen. Besmetting kan vooral optreden via vecht- en bijtwonden of tijdens het paren. Een drachtige poes kan het virus via de placenta overbrengen op haar kittens en later via de moedermelk.
Het vaccin tegen FeLV wordt dus vooral aangeraden bij katten die veel buiten gaan. Het wordt zelfs verplicht in kattenpensions.

Het Rabiësvaccin is verplicht wanneer u met uw dier naar het buitenland reist. Het vaccin is pas werkzaam en geldig 3 weken na de eerste toediening. Zorg er dus voor dat uw kat minimum 3 weken vóór vertrek gevaccineerd is! Daarna dient het vaccin om de 3 jaar herhaald te worden.

Volwassen kat (vanaf 1 jaar)

Na de vaccinatie op 16 weken, wordt de volgende inenting gegeven als uw kat 1 jaar is. Nadien wordt er jaarlijks gevaccineerd tegen Niesziekte en driejaarlijks tegen Kattenziekte en Leucose.


Vaccinaties
menu

{{ popup_title }}

{{ popup_close_text }}

x