Anesthesie is niet zomaar een spuitje toedienen. Rekening houdend met diverse factoren kiezen we een anesthesiemethode op maat. Anesthesie bestaat uit 4 componenten:
Vooral het uitvasten is hiervan een belangrijk onderdeel, naast het preventief toedienen van antibiotica indien nodig bv. voor operaties in besmet gebied.
Waarom moet een dier uitvasten? Dieren welke anesthesie (verdoving) ondergaan zonder vooral te vasten kunnen braken tijdens de anesthesie of tijdens de ontwakingsperiode. Dit kan leiden tot irritatie van de slokdarm. Of nog erger, het braaksel kan daarbij in de luchtwegen terechtkomen en geaspireerd worden tot in de luchtpijp, bronchiën en longblaasjes. Wanneer dit braaksel de luchtwegen blokkeert, zal een onmiddellijke ademstilstand het resultaat zijn. Indien het dier dit overleeft, kan het verschillende dagen na het incident een ernstige aspiratiepneumonie (longonsteking) ontwikkelen. Door het instellen van een uitvastperiode wordt de kans op regurgitatie en braken aanzienlijk gereduceerd!Door het uitvasten van de dieren, wordt tevens getracht de buikinhoud te reduceren zodat de druk uitgeoefend door de buikorganen op onder meer het middenrif en de borstorganen vermindert.
Hoelang uitvasten? Als algemene regel geldt: dieren mogen geen vast voedsel opnemen 8 à 10 uur voor de anesthesie. Té lang vasten kan daarentegen nadelige effecten hebben voor het dier. Om de kans op regurgitatie of braken tijdens de anesthesie te reduceren wordt water weerhouden vanaf 2 uur voor de anesthesie. Gedehydrateerde dieren ontvangen voldoende vocht via onze intraveneuze vochttherapie om verdere uitdrogingen te voorkomen. Bij dringende operaties kan uiteraard geen uitvastperiode ingesteld worden.Ondanks het nemen van de nodige voorzorgen kan braken nog optreden gedurende de anesthesie. Indien dit gebeurt is er enige vorm van bescherming tegen aspiratie en blokkade van de luchtwegen indien er een endotracheale tube met cuff aanwezig is. Dit is de reden waarom we deze tube ter plaatse laten tot het slikreflex bij het dier terug aanwezig is tijdens de recovery.
Het proces waarbij een dier zijn normale staat van bewustzijn verlaat en het onbewustzijn binnentreedt, wordt inductie of inleiding genoemd. Dit inductieproces wordt pas gestart nadat premedicatie werd toegediend en nadat voldoende tijd gepasseerd is opdat deze geneesmiddelen hun effect hebben kunnen uitoefenen. Anesthesie wordt bij ons geïnduceerd door intraveneuze injectie. Dit wil zeggen dat wij in het voorpootje van uw dier een katheter plaatsen waarbij wij de dosis rechtstreeks in de bloedcirculatie kunnen aanbrengen.
Bij katten wordt voor kleinere ingrepen premedicatie en inductiemiddel samen toegediend via een onderhuidse injectie.
Thiopental, ketamine en propofol zijn voorbeelden van inducerende agentia welke intraveneus toegediend worden.Het doel van deze methode is dat de patiënt op een snelle en veilige manier de eerste twee fasen van de anesthesie doorloopt en een zeker anesthesie diepte bereikt welke endotracheale intubatie zonder weerstand toelaat.Eenmaal geïntubeerd, wordt het dier onder matige of diepe anesthesie gehouden door de toediening van een inhaleerbaar anestheticum. Het gebruik van zo een inhalatieanestheticum is echter niet altijd noodzakelijk omdat kleine chirurgische ingrepen en korte diagnostische procedures dikwijls worden uitgevoerd terwijl de patiënt zich enkel onder injectie anesthesie bevindt.Wanneer een éénmalige injectie van een inducerend agens wordt gegeven, varieert de duur van de anesthesie met het gebruikte agens, maar bedraagt gewoonlijk minder dan twintig minuten. Indien nodig, kan de anesthesie verlengd worden door een herhaalde toediening van het intraveneus geïnjecteerde agens.
Na de periode van inductie volgt de periode van onderhoud, gedurende de welke voldoende anestheticum wordt toegediend aan de patiënt om deze voldoende diep in anesthesie te houden.
Chirurgie en andere procedures worden uitgevoerd gedurende deze periode. Tijdens deze periode worden de vitale functies, anesthesiediepte en eventuele pijngewaarwording nauwlettend in het oog gehouden.
Het is tijdens deze periode voor ons ook zeer belangrijk het comfort van de patiënt te garanderen. Tijdens het in slaap vallen wordt het dier goed vastgehouden om kwetsuren te vermijden, de intubatie gebeurt voorzichtig om de keelpijn achteraf te beperken. Ook bij het positioneren van het dier wordt vooral met zijn comfort rekening gehouden.
De recoveryperiode begint wanneer de concentratie van het anestheticum in de hersenen begint te dalen. De manier waarop het anestheticum de hersenen en het bloed verlaat varieert naargelang het anestheticum.Hoe dit ook bereikt wordt, de recovery kan in vele opzichten gezien worden als het tegenovergestelde van de inductie.
Gevoeligheid voor pijn, spiertonus en reflexen worden geleidelijk herwonnen naarmate het bewustzijn terugkeert. Dus de recovery of ontwakingsperiode is de periode tussen het stoppen met de toediening van anesthetica (zowel injecteerbare als inhaleerbare) en het in staat zijn van het dier te staan en te wandelen zonder hulp.
De lengte van de recovery is afhankelijk van verschillende factoren zoals de lengte van de anesthesie, het type anestheticum en de toedieningsweg, de conditie van het dier, de lichaamstemperatuur en het ras.Tijdens de recovery is het eveneens zeer belangrijk het dier nauwlettend in de gaten te houden en het goed te verzorgen daar er verschillende problemen en complicaties kunnen optreden in deze periode.